Tijdvak 3- Tijd van Monniken en ridders

 

 Dit tijdvak speelde zich af van na Christus 500 tot en met na Christus 1000

Kenmerkende aspecten:

- Het ontstaan en de verspreiding van de Islam 

De islam is ontstaan op het Arabisch schiereiland. De nomadische stammen die er woonden, waren onderling sterk verdeeld en voerden vaak oorlog met elkaar. Mohammed, een koopman uit Mekka, bracht daarin verandering. Mohammed bracht volgens de Koran boodschappen door naar Allah. Mohammed begon zijn nieuwe geloof te verkondigen, maar de inwoners van Mekka hadden weinig belangstelling, Mohammed moest zelfs vluchten uit Mekka. Deze vlucht noemt mende hedsjra en is het begin van de islamitische jaartelling. In de stad waar Mohammed naartoe vluchtte kreeg hij wel meer volgelingen en noemde zichzelf de profeet van Allah. Vanuit die stad begon Mohammed een jihad, of terwijl een heilige oorlog. Toen Mohammed 2 jaar later stierf verspreidde de islam zich razendsnel. 

Een voorbeeld van iemand die in die tijd leefde is Mohammed. Mohammed is dus de profeet van Allah en de stichter van de islam. Alle islamitische mensen eren Mohammed dagelijks. 

 

- de verspreiding van het christendom in geheel Europa

In de vierde en vijfde eeuw had het christendom zich over het hele Romeinse Rijk verspreid. Toch was er nog veel discussie over de goddelijke drie-eenheid. De paus in Rome en zijn aanhangers geloofden dat er sprake was van de drie-eenheid maar de Arianen alleen geloofden in god. De Romeinen begonnen het christendom met macht te combineren en alle streng gelovigen (die tegen hebzucht waren) trokken zich terug als kluizenaar. Andere gelovigen leefden als monniken. De kerkvaders legden in deze tijd in hun geschriften de leer van de christelijke Kerk vast. Er waren in die tijd geen andere geloven dan het christendom. Er was wel het Arianisme (het niet geloven in de drie-eenheid), maar dat was door de officiële Kerk verboden. Daarom Arianen ook wel ketters genoemd. In 500 was er ook een andere Kerk, de katholieke Kerk, de eerste Germanen die katholiek werden waren de Franken. Veel geestelijken speelden toen een grote rol in het Frankische bestuur. 

 

Een voorbeeld van iemand die in die tijd leefde was kerkvader Augustinus. Augustinus was bisschop van Hippo, filosoof en theoloog. Augustinus heeft vooral veel gedaan voor de joden en heeft ook erg veel boeken geschreven. 

 

 - de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door eenzelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

In de tijd van de monikken en ridders waren er ook heel veel kastelen, in die kastelen woonden erg veel mensen en was het altijd erg druk. Iedereen die over een landweg of over een rivier inde buurt van het kwasteel kwam, oest in ruil voor de bescherming die je daar had tol betalen. Je had niet alleen kastelen in die tijd maar ook domeinen, een domein was een landgoed van een koning, edelman, bisschop of klooster. Het werd bewerkt volgens het hofstelsel. De landbouwgrond was verdeeld in twee stukken. Op één deel stond het kasteel of klooster met de akkers van de heer. Het werk werd gedaan door knechten en horigen. De horigen hadden hun akkers op het tweede deel van het domein. Voor de akkergrond betaalden ij pacht door een deel van hun oogst aan de heer te geven en ze waren verplicht om een vast aantal dagen op het stuk grond van de heer te werken. Verder moesten ze ook herendiensten verrichten, dat waren klussen zoals hout sprokkelen, grachten schoonmaken etc. De stedelijk-agrarische samenleving van de Tijd van Grieken en Romeinen was verdwenen. Daarin was landbouw namelijk nog de belangrijkste manier van bestaan, maar waren er ook veel steden geweest vol met nijverheid en handel. Er was nu weer een agrarische samenleving, want iedereen leefde alleen nog van landbouw. Op het domein werd zo'n beetje alles verbouwd wat nodig was om van te leven. Een domein was dus zelfvoorzienend of terwijl, er was sprake van autarkie. Autarkie betekent dat ieder domein bijvoorbeeld zijn eigen bierbrouwerij, molen, en visvijver had.

Een voorbeeld van iemand die in die tijd leefde was heer Walewein. Heer Walewein is een van de ridders geweest van de Ronde Tafel. Heer Walewein was vooral bekend omdat hij de zwakkere beschermde. Sommige geloven dat hij echt bestond, anderen denken dat het alleen een mythe is.

 

 - het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Germaanse koningen hadden zich altijd omringd met dappere krijgers die een eed hadden afgelegd waarin ze de koning trouw zwoeren. Deze mensen heette vazallen en de koning onderhield ze door hun voedsel, kleding en sieraden te schenken. De koning kon natuurlijk niet alles doen dus daarom liet hij zich helpen door hertogen en graven. Hij verbeterde het bestuur door zendgraven te laten conrtoleren of zijn dienaren hun werk wel goed deden. De graven die het bijzonder goed deden beloondij hij met een leen (een stuk grond dat je mocht gebruiken om van te leven maar wat eigendom bleef van de koning). De ontvanger was een leenman van de koning; de koning was de leenheer. Dit systeem noemen we het fedoalisme

Een voorbeeld van iemand die in deze tijd leefde was Clovis. Clovis was de eerste man die alle Frankische stammen verenigde onder één heerser. Hij staat vooral bekend omdat hij Gallië heeft veroverd en hij was ook een gebruiker van het feodalisme. 

 

 

 

 

 

 

 

 


Maak jouw eigen website met JouwWeb